In de lente van 2018 hakken we de knoop door: we gaan naar Azië en niet naar Zuid-Amerika. Al snel staat Nepal op ons lijstje van must-do landen, meer nog we zien het als ons doel om minstens tot in Nepal te raken. Ander half jaar later is het zover, we staan aan de voet van de Himalaya. Blauwe lucht, witte toppen en een aangenaam temperatuurtje: tijd voor actie!
We willen, natuurlijk, graag de bergen in maar het is even puzzelen. Nepal is, in tegenstelling tot Pakistan en de Stanlanden, voorzien op grote hordes toeristen. Wandelen en alpinisme is hier big business. Het contrast met de Alpen is groot, je gaat en staat hier niet waar je wilt. Een papiertje voor dit, een stempeltje voor dat, enz. Allemaal gemakkelijk te regelen als je maar genoeg groene biljetten neertelt. Nú zit er een gigantisch prijsverschil op de toegangsticketten van de Nationale parken, gaande van een schappelijke 50 dollar tot astronomische bedragen van 500 dollar. Sommige wandelingen gaan door meerdere Nationale parken, voor andere heb je dan weer een betalende gids nodig wat we willen vermijden. Even puzzelen dus.
Ons oog valt op de Annapurna regio. We weten dat dit een immens populair gebied is en dat we hier alles behalve alleen zullen zijn. En dan is er nog het feit dat ze een autoweg aan het bouwen zijn door deze vallei. Maar de belofte op spectaculaire zichten, uitdagende zijtripjes, boeddhistische dorpen en de gemakkelijke toegankelijkheid van de regio nemen de bovenhand.
We hebben genoeg tijd en massa’s goesting dus plakken we 2 tochten aan elkaar: het Annapurna Circuit en het Annapurna Sanctuary. Het eerste deel leidt rond het 8000 meter hoge Annapurna gebergte. Het tweede deel brengt ons naar het Annapurna Base Camp aan de voet van Annapurna I. Samen goed voor 25 wandeldagen. We zijn benieuwd en licht nerveus hoe dit gaat aflopen, nooit wandelden we zo lang aan één stuk. We laden onze rugzak in, of beter uit want het overbodige gerief kunnen we gelukkige in het hotel achterlaten. En weg zijn we.
De dagen lopen verrassend vlot in elkaar over. Al snel zitten we in een ritme. We beginnen de dag vroeg om de felle middag zon te ontlopen en om wat chill-tijd te hebben in de namiddag. We wandelen van gehuchtje naar gehuchtje. Elke dag staat er aan het begin van het dorpje een legertje Nepalese mama’s klaar die hun hotelletje aanprijzen. Het aanbod is verbazend groot, de dorpjes zijn veranderd in hoteleilandjes. Gelukkig hebben ze hun charme niet verloren. We vragen wat rond naar de prijs, bekijken de kamer en kiezen er eentje uit. De dikte van de matras is de doorslaggevende factor, nachtrust boven alles. De prijs-kwaliteit verrast ons ook. Meestal is er een warme douche, een nette kamer, wat elektriciteit en soms zelfs Wifi. s’Avonds koelt het snel af, tot vriezen toe en liggen we snel in onze donsslaapzakken om de volgende dag weer vroeg op te staan.
Initieel vroegen we ons af of het niet zou beginnen te vervelen, zo elke dag wandelen. We merken echter dat we dit kunnen blijven doen. De omgeving is prachtig, de fysieke uitdaging geeft voldoening, we ontmoeten andere trekkers, onze rugzak is relatief licht en s’ avonds worden we door de Nepalese mama’s in de watten gelegd. Voor ons is dit puur genieten.
De dagen vliegen voorbij. We wandelen naar het 5000 meter hoge Tilicho meer, passeren boeddhistische kloosters en stupas, steken de Thorung-La pas over, dalen af in de woestere Mustang vallei, zwemmen in warmwaterbronnen en bereiken het Annapurna Base Camp. Op dag 24 twijfelen we even om onze tocht nog met 3 dagen uit te breiden. Langs de ene kant willen we nog niet afdalen naar de drukte van de vallei. Langs de andere kant merken we ondertussen wel iets van verzadiging en Sil snakt naar een steak. Het voornamelijk vegetarische eten in de bergen vult onze hongerige magen nog amper. De realiteit haalt ons ook in, ons Nepalese visa staat op het punt te vervallen. En dus, na 25 dagen, verlaten we onze wandelbubbel en dalen tevreden af naar Pokhara.
Nepal lost vlot onze verwachtingen in. Was het niet voor het relatieve dure visa en de vele wandelpermits dan hadden we hier misschien nog langer gebleven. Het wordt ons meest oostelijke punt van de reis. Vanaf hier gaan we niet meer verder weg van huis maar komen we (langzaam) terug.
Pingback: 17// Home sweet home in Kazachstan – Collecting Stones