We gaan er geen doekjes om winden: Indië was een strijd. Zeven weken lang worstelen we ons een weg door dit land. We zijn ondertussen 10 maanden aan het reizen en tot nu toe zijn we vooral positief verrast geweest. Maar niet door Indië. We hebben het een kans gegeven en het was gewoonweg geen match.
In tegenstelling tot onbekende landen als Armenië en Oezbekistan roept Indië bij iedereen wel iets op. Er bestaan veel clichés over dit land: ‘You love it or you hate it’, ‘een overvloed aan kleuren, geuren en geluiden’ en ‘het land van de heilige koe’. In de Lonely Planet lezen we : ‘At first India will slab you in the face, whack! But it will grow on you…’. Meestal zijn zo’n uitspraken, op zijn Hollands gezegd, van de pot gerukt. Maar in de dagen daarop voelen we ons een levende boksbal, whack-whack-whack. Met een klein hartje vragen we ons af wanneer die beloofde ‘grow on you’ nu zal komen? Niet.
? You can’t always get what you want ?
Hoe zijn we in godsnaam in deze situatie terecht gekomen want Indië stond initieel niet op onze planning? Wel, we zochten een land om te overwinteren. En als buurland van Pakistan en Nepal, twee van onze must-do landen, was Indië plots een voor de hand liggende keuze. In december en januari heerst er een aangename temperatuur tussen de 20 °C en 35 °C graden. Vanuit Nepal kan je met de bus naar Indië, geen extra vluchten nodig. En het is een totaal andere cultuur, religie en geschiedenis dan onze vorige, hoofdzakelijk moslim, landen. Indië is groot en heeft veel bezienswaardigheden dus boeken we onze terugvlucht naar de auto in Almaty 7 weken later. Oeps. Foutje. Daar ging het mis.
De ongeduldige lezer vraagt zich ondertussen natuurlijk af wat ons probleem met Indië is. Wel, we kunnen er uren over vertellen. Vraag maar aan Wouter, die ons in de weken erna kwam bezoeken. Misschien was een videoblog hier wel de betere optie geweest. We sommen even onze voornaamste probleempjes op.
Leugentjes om bestwil. Liegen en bedriegen is hier de normaalste zaak van de wereld. Zeg nooit dat je het antwoord niet weet. Het is beter om iets te verzinnen. Nog beter, verzin iets waardoor je er zelf beter van wordt. Ter illustratie:
- Situatie 1: Kunnen wij zelf treintickets boeken?
- Indisch antwoord: “Nee, dat kun je als buitenlander niet zelf doen. Ik zal het voor je doen.”
- Indische gedachtegang: “Tjing, tjing, ik reken je het dubbele aan maar zeg dit niet.”
- Realiteit: Ja, je kunt zelf een profiel aanmaken om treintickets te boeken mits het nodige geduld.
- Situatie 2: Aan welk perron vertrekt de bus naar locatie X?
- Random Indiër die de vraag hoort: “Nee, die vertrekt in het andere busstation.”
- Indische gedachtegang: “Tjing, Tjing, ik zal jullie brengen met mijn tuktuk en het dubbele aanrekenen voor de snelle service.”
- Realiteit: De bus vertrekt op perron 2.
De tientallen selfie verzoeken. Als een foto met ons jullie gelukkig maakt, geen probleem maar we worden niet eens even begroet. De camera wordt direct in ons gezicht geduwd met een snelle ‘selfie?’, ‘snap?’of ‘pic?’ als wijze van vraag. ‘Nee’ wordt niet aanvaard als antwoord. Ook niet als je bij 35 °C met een rugzak van 20 kilo aan het sleuren bent. Het gaat ook niet om één verzoek maar over tientallen per dag. Wederom is het vooral belangrijk voor de Indiër in kwestie zelf. Wie we zijn is niet echt van belang, als zijn sociale media maar geboost wordt door een foto met zijn westerse ‘vrienden’.
Geen moment rust. Na enkele dagen in Indië betrappen we er onszelf op dat we niet meer rondom ons kijken maar naar onze voeten. Oké, deels om de kilo’s koeienstront op straat te ontwijken. Maar als we oogcontact maken met omstaanders gaat er precies, plots, een lichtje branden – ping – en komt er een stortvloed van : ‘You want taxi?’, ‘You want Tuktuk?’, ‘You want hotel?’, ‘You want restaurant?’, ‘Come in my shop!’, ‘Buy this, do that’. We moeten er blijkbaar totaal incapabel uitzien om ons eigen leven te regelen.
Toeristische trekpleisters. Aan de ingang van toeristische trekpleisters betaal je als toerist gemakkelijk 20 tot 30 keer de lokale prijs. De prijzen zijn officieel bepaald. Voor een Indiër komt een toegangsticketje gemiddeld neer op €0,25, voor ons is het €7,5. Fijn dat de inkom betaalbaar is voor elke Indiër. Jammer voor ons dat dit zo is aan elke bezienswaardigheid. Hoe klein ook. We betalen ons blauw aan toegangsprijzen die totaal niet in evenwicht zijn met de prijs van eten, transport of een overnachting. Vervolgens krijgen we op deze plaatsen geen minuut rust want wij, westerse toeristen, zijn voor de lokale toeristen veel interessanter dan de bezienswaardigheid. En dat allemaal voor 20 keer de prijs. Het gaat zo ver dat we alleen nog heel vroeg, bij openingstijd, dingen bezoeken. Dan slapen al onze selfie-geile Indische vrienden nog. En kunnen we effectief iets zien.
Kleuren, geuren en geluiden. Een cliché dat klopt! De vele kleurtjes zijn leuk. Maar het tweede deel, de geuren en geluiden, zijn een complete ‘sensory overload’. Het stinkt regelmatig en stevig: koeienstront op straat, open riolen, rottend afval, pis,… Het afval beleid is een regelrechte ramp. Afval wordt standaard op straat gegooid of door het raampje van de rijdende trein of bus. We zien dit met lede ogen aan maar zien het buiten onze macht om 1,3 miljard mensen het principe van sorteren en afvalmanagement bij te brengen. Bij klaarlichte dag tegen een gebouw pissen is de normaalste gang van zaken. Er wordt non-stop getoeterd door elke rijdend voertuig zonder enige aanleiding. Daarnaast heb je ook nog het non-stop geluid van rochelen en spuwen. Een combinatie waar we niet aan kunnen wennen.
Dit alles zorgt ervoor dat ons leven als backpacker in Indië een constante strijd is. Voor Harry Potter-fans, in Dolleman zijn woorden: WEES WAAKZAAM! Je weet niet wie je moet geloven. Over elke prijs moet je onderhandelen. Selfie-jagers moet je van je af schudden. En dit alles te midden van een geuren en geluiden explosie. We ontmoeten andere reizigers die hier beter mee om kunnen dan wij. Eentje benoemt het als het Indische ‘charisma’. We ontmoeten echter evenveel mensen die met dezelfde problemen kampen als wij. Veel zal afhangen van hoe je reist: met een georganiseerde toer, met de rugzak of langdurig op één plaats verblijven. Het cliché ‘You love it or you hate it’ lijkt alleszins te kloppen.
Het kan natuurlijk niet anders dat je op 7 weken ook leuke dingen meemaakt. Zo zijn we zeker fan van de Indische keuken, al is het op regelmatige basis iets te vettig. Via via verblijven we een weekje bij een Indische familie in Bhopal en krijgen een warm onthaal. De 14 dagen op het strand waren heerlijk (broodnodige recuperatie). Een leerkracht Engels trakteert ons op restaurant na een gezellige babbel. We zien héél veel diertjes waaronder een Bengaalse tijger. In Delhi ontmoeten we Lizzie en Simon terug, twee Australische diplomaten. En in kruidenierswinkels heb je de Max Retail Price (MRP) op producten, een vast bepaalde prijs, geen onderhandelingen nodig!
Eens terug in Almaty voelen we ons plots lichter. Sil beschreef het als ‘het einde examen’-gevoel. Er valt een druk van onze schouders. We voelen ons ontspannen. Indië zal ons niet snel terug zien. Of het iets voor jouw is zal je zelf aan de lijven moeten ondervinden! Of niet, er zijn zoveel mooie plekken in de wereld die minder ‘gedoe’ vergen!
Pingback: 17// Home sweet home in Kazachstan – Collecting Stones